Op de knieën voor de kerk en voor Israel

‘De kerk heeft afgedaan, omdat de kerk niets meer heeft met Israel. God gaat verder met de rest, de heilige rest.’ Het waren heftige woorden die ik hoorde. Woorden die mij ertoe brachten om juist voor de kerk op de knieën te gaan. ‘O Here, ontfermt U Zich over de kerken, de gemeenten in ons land. Wees ons genadig, vergeef ons onze zonden. Werk krachtig met Uw Geest. Geef verootmoediging, schenk een herleving. Open onze ogen (opnieuw) voor U, voor Israel, voor Uw grote toekomst.’

Zeker, er zijn tal van redenen die God zou hebben om de kerk af te schrijven. Soms huiver ik, wanneer ik zie, lees en hoor wat de kerk doet in de Naam van Christus.
Wanneer de Bijbel niet langer wordt gezien als het Woord van God, maar als een boek met woorden van mensen over God.
Wanneer niet langer de Here Jezus centraal staat, maar de mening van de (kerk)mens.
Wanneer de zonden in de gemeente meer zichtbaar zijn dan de heiligheid van de Here.
Wanneer er geen zicht is op het handelen van God met Israel en met het Joodse volk.

In de geschiedenis schreef de kerk Israel af, hoewel er in de kerken gelukkig altijd gelovigen zijn geweest die open ogen hadden voor Gods plan met Zijn volk. Daar zorgde de Here zelf voor, mensen die als wachters op de muren van Jeruzalem bleven staan.
Als we de kerk afschrijven, doen in feite precies hetzelfde, maar dan omgekeerd. En zeker, ik ben me zeer bewust van de tekortkomingen van de kerk. Ik weet van de afschuwelijke daden die in de Naam van Christus het Joodse volk zijn aangedaan. En ik ken de houding van de kerk anno 2011 jegens Israel en het Joodse volk.

Vorige week nog was het de Wereldraad van Kerken die opnieuw de ‘de bezetting van de Westbank door Israel’ noemde als dé oorzaak van het vertrek van vele christenen uit het Midden-Oosten. En als in Israel zo’n bericht wordt verspreid, zijn het voor hen opnieuw de christenen van wie ze een klap in het gezicht krijgen.
Ons lukt het soms een beetje om aan te kunnen geven dat er ook kerken en gemeenten zijn waar wel voor Israel en het Joodse volk wordt gebeden. Maar voor het Joodse volk is het onmogelijk dat onderscheid te kunnen maken.

Dit geeft ons nog niet het recht de kerk en de gemeente af te schrijven. Het is de Here, Die daarover beslist. We mogen, ja moeten, de kerk oproepen tot bekering. Er zijn in ons land nog vele kerken en gemeenten waar de Here werkt. Dat is pure genade van Hem, want wij hebben dat op geen enkele manier verdiend. En ik kom nog veel liefde voor, bewogenheid met en betrokkenheid bij Israel en het Joodse volk tegen. In kerken en gemeenten.

En weet u, ik lig soms letterlijk op m’n knieën voor de kerkelijke leiders, de voorgangers, dat ook bij hen die liefde door zal breken. Dat is één van de redenen dat ik elke week een commentaar schrijf en een Nieuwsbrief verstuur, en daarin regelmatig aandacht besteed aan Israel, met het verlangen en het gebed dat de Heilige Geest het kan gebruiken om ook harten en ogen van leidinggevenden in christelijk Nederland te openen.

Ondertussen komt het moment snel naderbij dat de Palestijnen een zelfstandige Palestijnse staat willen uitroepen in Judea, Samaria en Oost-Jeruzalem. Op grondgebied dat de Here aan Israel heeft gegeven. Nog altijd weigeren ze Israel te erkennen en zijn ze erop uit het Joodse volk uit geheel Israel te verdrijven.

De Bijbel is er echter duidelijk over dat er een einde komt aan het lijden van Israel. Israel zal niet kleiner, maar juist groter worden. De heerlijkheid van de Here zal weer over hen schijnen. De Here zal opnieuw strijden voor Zijn volk. Het moment komt naderbij dat Jesaja 51:22 en 23 werkelijkheid zal worden en dat zal niet prettig zijn voor allen die zich tegen Israel keren of hebben gekeerd: ‘Zo zegt uw Heere, de HEERE en uw God, Die voor Zijn volk een rechtszaak zal voeren: Zie, Ik neem de beker van bedwelming uit uw hand, de droesem van de beker van Mijn grimmigheid – u zult die voortaan niet meer drinken. Maar Ik zal hem geven in de hand van hen die u bedroeven, die tegen uw ziel zeiden: Werp je neer, dan lopen wij over je heen. En u legde uw rug neer als was u aarde, als was u de straat voor wie daaroverheen gaan.’

Juist nu is het meer dan ooit nodig dat alle christenen in Nederland en wereldwijd, allen die de Here Jezus kennen en liefhebben, zich verbonden weten met Israel en het Joodse volk. In welke kerk of gemeente ze zich ook bevinden. Of misschien wel erbuiten.
De Here gaat zich weer over hen ontfermen. Daarom: ‘Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel’ (Jesaja 62:1).

Dirk van Genderen